Voorjaarsnota 2022: de belangrijkste punten
Door Jordi de Jong | 31 mei 2022

Voorjaarsnota 2022: de belangrijkste punten

In deze blog zetten we de belangrijkste onderwerpen uit de voorjaarsnota voor je op een rij.

De minister van financiën (mevrouw Kaag) heeft op vrijdag 20 mei 2022 de Voorjaarsnota 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden. De voorjaarsnota geeft in hoofdlijnen de voorgenomen besluitvorming weer voor de begroting van 2023 en verder. De definitieve besluitvorming zal plaatsvinden tijdens Prinsjesdag.

In deze blog zetten wij de belangrijkste punten voor je op een rij.

Vennootschapsbelasting: Inkorting tariefopstap met ingang van 2023
Het kabinet is van plan om het gedeelte van het belastbaar bedrag waarover het lage tarief vennootschapsbelasting van 15% is verschuldigd, met ingang van 2023 te verlagen van € 395.000 naar € 200.000 (eerste schijf van de vennootschapsbelasting).

Inkomstenbelasting: Twee tariefschijven in box 2 vanaf 2024
Het kabinet is van plan om per 2024 een twee schijvensysteem te introduceren in box 2. Daarbij wordt de eerste € 67.000 aan inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2-inkomen) belast tegen een tarief van 26% en het meerdere tegen een tarief van 29,5% (dit geldt per persoon).

Loonbelasting: Doelmatigheidsmarge gebruikelijk loon naar 15% met ingang van 2023
Directeur grootaandeelhouders (DGA’s) die op de loonlijst staan van hun eigen bv vallen onder de gebruikelijkloonregeling. De hoogte van het gebruikelijk loon wordt bepaald door het hoogste bedrag te nemen van de volgende drie pijlers:

(a) 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
(b) het hoogste loon van de overige werknemers van het lichaam of met het lichaam verbonden lichamen;
(c) € 48.000.

Punt A zal worden aangepast. Nu mag het loon van een DGA nog 25% lager worden gesteld dan het loon dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid van de DGA. Het kabinet is van plan om deze zogeheten doelmatigheidsmarge met ingang van 2023 te verlagen naar 15%.

Loonbelasting: 30%-regeling vanaf 2024 beperkt tot de balkenendenorm
De 30%-regeling is een fiscale faciliteit voor werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen en een specifieke deskundigheid bezitten die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of nauwelijks aanwezig is. Op basis van deze faciliteit kan grofweg 30% van het loon onbelast worden vergoed door de werkgever. Het kabinet is van plan de 30%-regeling met ingang van 2024 te beperken tot de balkenendenorm (2022: € 216.000).

Loonbelasting: Onbelaste reiskostenvergoeding met ingang van 2023 verhoogd
De onbelaste reiskostenvergoeding zal met ingang van 1 januari 2023 omhoog gaan. De exacte verhoging is nog niet bekend, maar naar verluidt stijgt de onbelaste reiskostenvergoeding per 1 januari 2023 naar € 0,21 en zal deze een jaar later verder stijgen naar € 0,23.

Box 3: Geen verhoging heffingsvrij vermogen box 3
Het kabinet had zichzelf voorgenomen om het heffingsvrij in box 3 te verhogen naar circa € 80.000 (zoals opgenomen was in het coalitieakkoord). Dit zal echter geen doorgang vinden. Het huidige heffingsvrij vermogen bedraagt € 50.650 (voor partners € 101.300).

Afbouw algemene heffingskorting op grond van verzamelinkomen per 2025
Het kabinet is van plan om de afbouw van de algemene heffingskorting per 2025 te laten plaatsvinden op grond van het verzamelinkomen van een belastingplichtige. Het verzamelinkomen bedraagt de som van het inkomen uit de drie boxen. De afbouw van de algemene heffingskorting vindt nu alleen op grond van het inkomen in box 1 (inkomen uit werk en woning) plaats.

Afschaffen fiscale oudedagsreserve met ingang van 2023
Het kabinet is van plan de fiscale oudedagsreserve (FOR) per 1 januari 2023 af te schaffen. De tot en met 1 januari 2023 opgebouwde FOR kan wel op basis van de huidige regels worden afgewikkeld.

Verhoging algemeen tarief overdrachtsbelasting naar 10,1% vanaf 2023
Het kabinet is van plan het algemene tarief van de overdrachtsbelasting te verhogen naar 10,1%. Het algemene tarief bedraagt nu 8% en zou per 1 januari 2023 al naar 9% gaan. Als het aan het kabinet ligt, wordt dat nu dus 10,1%. De verkrijging van een woning door een natuurlijk persoon die deze zelf als hoofdverblijf gaat gebruiken blijft belast tegen 2%, dan wel 0% als de startersvrijstelling van toepassing is.

Fiscaal advies nodig?

Onze fiscalist helpt je graag verder!